Interview met Jettie Schouten (89) en haar maatje Miranda Dijks 

Jettie Schouten en Miranda Dijks zijn al bijna vier jaar sociale maatjes. Ze zijn via Voor Elkaar in West met elkaar in contact gekomen. Het interview vindt plaats in de zonnige tuin van Jettie’s ouderlijk huis waar ze vertellen over hun bijzondere contact.  

Al tijdens de eerste ontmoeting was er een klik en in de afgelopen jaren is er een mooie vriendschap ontstaan. Jettie en Miranda zijn echte levensgenieters en eten vaak samen. Ze halen dan wat lekkers of zitten op een terrasje in de buurt. Pas geleden heeft Jettie voor het eerst tapas gegeten: “We hebben er een sangria bij gedronken, het was erg lekker!”. Ook zijn ze naar het kattencafé geweest en het muizenhuis, een groot poppenhuismuseum in de Jordaan. Als het slecht weer is, neemt Miranda een film mee van vroeger, zoals Sunset Boulevard en West Side Story, ook luisteren ze samen naar platen. Jettie wil graag nog een keer met Miranda naar het Rembrandthuis: “Er is daar een kamer waar hij nog echt heeft geslapen met zo’n Brabants bonte deken. En over een touwtje in de kamer hangt nog een onderbroek met zo’n klep ervoor die zogenaamd door Rembrandt is gedragen! Dat hebben ze voor de grap gedaan. Die hangt zeker nog te drogen of zoiets. En een nachtspiegel: dat is een mooi woord voor een piespot, zoals we dat in Amsterdam zeggen”. 

Al sinds 1938 woont Jettie in haar huis in Westerpark: “Ik ben geboren en getogen in Amsterdam, aan de rand van de Jordaan. Eerst woonden we op de Jacob van Lennepkade, maar dat was te klein en er waren heel veel muizen. Mijn moeder had een meisje voor een knaak in de week, zoals dat heette. Die ving de kinderen tussen de middag op en sneed boterhammen. Ze zei: ‘Mevrouw Schouten, er staat in de Frederik Hendrikstraat een prachtig groot benedenhuis leeg’. Mijn moeder ging erheen. De huiseigenaar, meneer Hoekstra, woonde op twee hoog. Hij had een hele bekakte stem, je kon hem bijna niet verstaan”. Lachend doet Jettie de stem van meneer Hoekstra na. “Het was veertig gulden per maand, dit hele huis met het tuinhuis erbij. Mijn ouders waren meteen verliefd op het huis. We woonden hier met zijn achten. Vader, moeder en vijf kinderen. En mijn opa, Opi.  

Als jullie Opi hadden gekend, dat zou zo leuk zijn geweest! Hij was zo’n lieverd, altijd goedgemutst en vrolijk. Het is nu een groot huis voor één persoon, maar het waren drie kamers. Mijn ouders sliepen in de tussenkamer. Mijn grootvader sliep in de achterkamer op een opklapbed en ik in de voorkamer. Zo ging dat vroeger. De jongens sliepen in het tuinhuis. Toen waren we hier kwamen wonen, gingen mijn broers meteen met oude dekens een tent maken in de tuin waar we moesten eten. In de zomer zaten we hier altijd in de tuin rond een grote tafel. Mijn vader en opa met de krant, mijn moeder met een grote pot thee”. Toen ze getrouwd was, heeft Jettie vier jaar ergens anders gewoond. “Daarna zei mijn broer: ‘Ga weer terug naar pa en ma met je kind, dan raken we het ouderlijk huis niet kwijt’. Dat is een hele goede zet geweest”. Vijf keer stond Jettie op het punt om te verhuizen, maar op aanraden van een goede vriend is ze toch gebleven: “Hij zei dat er een erg goede sfeer was en dat ik nooit weg moest gaan. ‘Want als een ander in je huis zit, dan sta je met tranen voor de deur’. Ome Jan, zoals ik hem noemde, was een erg spirituele man. Hij zei dat ik hier gelukkig zou blijven”. 

Jettie is erg geïnteresseerd in spiritualiteit. Haar fascinatie met spiritualiteit begon al op jonge leeftijd: “Al vanaf mijn prille jeugd ben ik een rare zwever. Ik was geïnteresseerd in alles wat met het universum en kosmos te maken had. Ik wilde van de mens alles weten. Hoe mensen over dingen denken”.  

Miranda heeft twintig jaar als verpleegkundige gewerkt in de psychiatrie. Volgens Jettie weet zij daardoor veel van de menselijke psyche. Ze leren veel van elkaar, vertelt Miranda: “Jettie staat heel positief in het leven, daar kunnen we allemaal wat van leren. Ze is bijna negentig, heeft veel meegemaakt en is met iedereen altijd even positief en open. En ze is niet achter de geraniums gaan zitten, ze gaat er lekker op uit. Jettie heeft veel levenservaring en kan me goed advies geven. Ik kan alles met haar bespreken, dus als ik ergens mee zit dan praat ik ook met Jettie. Het komt echt van twee kanten”. Jettie zegt dat Miranda door haar werkervaring in de psychiatrie goed haar mannetje kan staan: “Ik leer ook van jou, jij bent moediger om mensen aan te pakken. Als mensen geestelijk moeilijk zijn of gewelddadig zijn, probeer je ze toch te kalmeren. Daarin ben je sterker dan ik. Je kan het kaf van het koren scheiden en laat je niet door illusies in het leven beetpakken. Daardoor sta je wel meer alleen in de werkelijkheid, maar het komt neer op zelfoverwinning. Ik heb mezelf ook moeten leren overwinnen. Maak je er iets leuks van of ga je zitten piekeren en jezelf overgeven aan een prooi van zelfmedelijden? Dat wilde ik absoluut niet. Want er staat nog zoveel goeds tegenover. Ik krijg AOW, de supermarkten liggen vol, er is geen oorlog. En we hebben ons gezond verstand nog.  

Miranda zou het andere mensen zo aanraden om ook maatje te worden: “Ik zou het een mooiere wereld vinden als iedereen wat tijd vrijmaakt voor de ander. Dan hoeft niemand alleen te zijn. En je krijgt er veel voor terug. Het komt van twee kanten. De één kan van de ander leren. Sommige mensen vinden het misschien spannend, maar je wordt goed begeleid. Ik zou zeker van beide kanten de stap wagen en er een gezellige zomer van maken!” 

Binnenkort wordt Jettie negentig jaar. Om het te vieren neemt haar zoon haar mee uit eten en mag ze vijf mensen uitnodigen. Miranda: “En dan mag ik ook mee. Dat vind ik wel heel bijzonder, dat ik je familie ga ontmoeten”. Terwijl Miranda het aardbeiengebak uit de keuken haalt, vertrouwt Jettie me toe: “Ik heb geen dochter, maar ik denk dat het zo zou voelen om een dochter te hebben”.